DISK 9. UITERLIJK

woorden beginner

1

2

3

4

6

7

8

5

9

10

12

11

13

15

14

Mijn neef is ___ sneller dan ik. Maar nu niet!

meestal

nooit

Je schrijft erg ___. Zo kan ik het niet lezen.

makkelijk

lelijk

De ___ van het vlees is voor mij. Het andere deel krijg jij.

helft

datum

Wat is het hier ___! Mag het gordijn open?

donker

licht

Johan kijkt vaak tv. Hij kijkt ___ naar sport.

ander

vooral

Joachim en Karl hebben ___ ruzie. Toch zijn het vrienden.

aardig

vaak

Als je wil afvallen, moet je calorieën ___.

afspreken

tellen

Mira liep naar het verkeerde lokaal. Ze ___ niet goed op.

lette

werkte

Ik ___ Lea erg knap. Ze heeft mooi haar.

merk

vind

Ik ___ die man iedere dag lopen.

kijk

zie

Je eet zo ___! Wil je soms afvallen?

veel

weinig

Ik wacht bij de dokter. Ik lees een ___.

blad

telefoon

Je kunt ___ overal muziek luisteren.

raar

tegenwoordig

Je drinkt veel cola. Dan word je ___.

dik

leuk

___ zegt dat zij niet gelukkig is.

Men

Rest